Dachaulezing 2016

Speech Joris Backer

Vandaag bevinden zich een aantal gedecoreerden onder mijn gehoor. U heeft de moed gehad de moeilijke keuzes op te zoeken of niet uit de weg te gaan.Wat is of was de juiste keuze? In minder extreme situaties ervaren wij al het ongemak dat daarmee gepaard gaat. Nu is het meestal toch wel mogelijk om te achterhalen wat de juiste keuze zou zijn… 


Maar om die vervolgens ook te máken, dat brengt pas echt ongemak met zich mee. Soms meer dan dat. Risico’s voor je eigen leven of het leven van je naasten en geliefden. En dat is het verhaal van George Maduro. Vandaag zou ik het willen hebben over dat thema: het ongemak bij het maken van de juiste keuzes; En hoe we dat in politiek en samenleving kunnen overwinnen, Hoe we ons hierbij door Maduro kunnen laten inspireren.

‘Hij is voor mij een voorbeeld van moed en doorzettingsvermogen,’ zegt Paul Comenencia, de minister van de Antillen. Velen zullen dit graag nazeggen, waaronder ik zelf. Maar dan moeten we nu aan de slag! Want hoe vertaal je de woorden in daden? En daaraan gaat nog een vraag vooraf: Hoe vertalen we de daden van Maduro in woorden?

Want zoals al vaker is gezegd: De geschiedenis als zodanig heeft geen betekenis, het is aan ons om daaraan betekenis te geven. Zoals het ook aan ons is om keuzes te maken. Voor bijvoorbeeld gelijke rechten voor iedereen. Voor de vooruitgang, rechtvaardigheid en vrede. Of: voor de Open Samenleving. Dat zijn de keuzes die ik zou willen bepleiten.

Om daar voor te kiezen en daar naar te handelen, zijn de moed en het doorzettingsvermogen voor nodig die Maduro had, en waarvan wij mogen hopen dat we die ook hebben, althans een beetje. Het minste wat ik nu kan doen, is steeds aangeven wanneer we die nodig hebben, waarvoor en het belang van die juiste keuze.

Vorig jaar rond deze tijd was ik in bij de herdenking in Dachau. Aanwezig was een politica die vast en zeker beschikt over de genoemde eigenschappen: Angela Merkel. Wat ze toen zei, is vandaag zo mogelijk nog actueler geworden. Ze benadrukte dat er voor discriminatie, marginalisering en antisemitisme geen plaats mag zijn. Dat we die vastberaden moeten bestrijden met alle middelen waar we over beschikken.

‘Dat is een politieke plicht en een burgerplicht,’ zei Merkel.

‘We zijn dat verplicht aan alle slachtoffers, aan alle overlevenden en aan ons zelf.”

Overlevenden uit Polen en Frankrijk voerden ook het woord, als bewijs dat er altijd mensen zijn die op miraculeuze wijze ontsnappen aan de dood. En als levende herinnering aan wat zij hadden meegemaakt. Er waren ook bevrijders, uiteraard allemaal op zeer hoge leeftijd. Ik sprak de avond ervoor met één van hen: Frank Burns. Hij maakte destijds deel uit van de Rainbow Division (42 div.) van Generaal Patton. Op de vraag wat hij aantrof op de dag van de bevrijding van het kamp, zei hij:

‘We did not know what to expect’.

Maar dat was geen echt antwoord op de vraag. Waarom hij dat zo zei? Hij was totaal onvoorbereid op wat hij aantrof en kon het daarom ook niet goed navertellen. Het relaas van zijn strijdmakker Sam Dann vond ik later op de website van de 42n Division. Het maakte mij duidelijk waarom Frank Burns geen direct antwoord gaf (citaat):

“We were aware of the fact that we were fighting for our country, our freedom, our way of life - for justice and even to save the world. We believed it as an accepted truth. But we believed it in our heads. Now, suddenly, as if we had been struck by a bolt of lightning, it became a revealed truth. It had burned its way into our being. Yes, Dachau was a lesson, a most expensive lesson. We had to pay for it with our innocence."

‘Dat nooit meer.’ Dat is de wens en de gedachte die bij elke herdenking onstuitbaar boven komt. Daar is herdenken ook voor. Maar vandaag doen we dat, terwijl veel mensen misschien wel het gevoel hebben dat datgene wat we zo graag willen voorkomen en nooit meer willen meemaken, toch weer gaat beginnen…

Zo zien we de opmars van fundamentalisme in het Midden Oosten, Van het totalitarisme in Rusland. We zien de Krim bezet worden door “groene mannetjes” ; in Oekraïne werd een passagiersvliegtuig (MH 17) op normale cruisehoogte uit de lucht geschoten. Niemand van de tweehonderd acht en negentig mensen overleeft de ramp, waaronder honderddrie en negentig Nederlanders.

De aanhangers van deze bewegingen geven schijnbaar moeiteloos weg wat hun het meest dierbaar zou moeten zijn: hun eigen persoonlijke en politieke keuze vrijheid. Om maar te zwijgen over de mensen die vervolgens ook hun hele leven in één klap weggeven. Zij die zichzelf opblazen te midden van spelende kinderen in Lahore, op een markt in Bagdad of bij de incheckbalie van Zaventem.

We zien het populisme oprukken in de Westerse wereld, In de VS en in Europa, vooral aan de buitengrenzen, maar ook in de EU, in Polen en Hongarije, en in West-Europa. Terwijl de integratie stagneert en de vluchtelingenstroom aanhoudt, krijgt de angst voor ‘de ander’ steeds meer mensen in een houdgreep. Er lijken steeds meer barsten in de samenleving te ontstaan. Groeiend wantrouwen tussen ‘volk’ en ‘elite’’. Tussen moslims en niet-moslims.

Tussen Europees gezind of juist anti-Europees. Etc. Sommige politici weten wel raad met al spanningen en pretenderen de ware vertolkers van het volksgevoel te zijn. Dat wil zeggen: van een groter deel van de burgers dan de minderheid die op hen heeft gestemd. Ja, wie het wereldnieuws dagelijks over zich heen laat komen,

Zal geneigd zijn om zich af te vragen: Hoezo dan? Dat nooit meer? Begrijpelijk, maar machteloos zijn we zeker niet. Wij zijn er zelf bij. Het is tegen deze achtergrond dat wij het antwoord kunnen geven waar niemand van terug heeft: laten we juist nu de democratische rechtstaat versterken! Klinkt dat misschien als een zwaktebod? Nou, dat is het zeker niet. Integendeel: het is onze troef. Maar zijn zwakte is misschien dat je een troef pas mist als de kaart niet meer in het spel zit.

Een troef want de rechtstaat biedt precies dat wat totalitaire, fundamentalistische en populistische bewegingen niet kunnen bieden: ruimte voor afwijkende meningen én bescherming tegen de staat als die zulke rechten wil inperken! De rechtstaat is de tegenpool van alles wat fundamentalistisch, totalitair of populistisch is.

Het is – in wezen – de tegenpool van Dachau, Niet spectaculair, valt niet op, kost decennia om op te bouwen, Maar kan in enkele maanden verspeeld zijn. En zonder die troef wint de staat of de machthebber het spel altijd. De keuze voor de democratische rechtstaat brengt tal van andere keuzes met zich mee. En voor die allemaal geldt: die gaan gepaard met ongemak en er is daarom moed en doorzettingsvermogen nodig om die te maken en vol te houden.Zo is het lastig en onbevredigend om te erkennen dat honderd procent veiligheid niet gegarandeerd kan worden. Dat is immers het kenmerk van de open samenleving.

Vandaag klinkt alom de roep om veiligheidsdiensten meer macht te geven. Ook wordt de suggestie gewekt dat aanslagen te voorkomen zouden zijn geweest als maar niet deze of gene fouten zou hebben gemaakt bij de grens of in een procedure. Die claim zou ik uit naam van de open samenleving willen betwisten. Ja, we hebben de plicht om de uiterste inspanning te leveren, Een sterke staat op te bouwen die goed is toegerust, maar laten we niet de indruk wekken dat we onkwetsbaarheid kunnen afdwingen als we maar genoeg fouilleren, preventief in hechtenis nemen en telefoontaps aanleggen.

In onze open samenleving – het woord zegt het al – gebeuren soms vreselijke dingen in de publieke ruimte, zoals ook in het persoonlijk leven zich calamiteiten voordoen, zelfs als de afgegeven vergunningen wel kloppen, en zelfs als straks piloten straks hun gemoedstoestand regelmatig laten testen. Er is veel te voorkomen, maar niet alles.

De zogeheten ‘sterke man’ heeft niet de moed om zoiets hardop te zeggen. Begrijpelijk. Dan zou hij moeten erkennen dat geluk en tragiek altijd hand in hand gaan. Hij heeft juist zijn onderdanen beknot in hun persoonlijke vrijheid met belofte dat zij daar veiligheid voor terug krijgen. Maar dat krijgen zij dus niet. Maar de macht, die krijgt hij wel.En macht worden zelden vrijwillig teruggegeven. Over ‘bad deals’ gesproken…

Laten we die keuze dus maken: voor de rechtstaat. Nu in ook België, Duitsland en Nederland populistische partijen een steeds groter electoraat trekken, nu het Front National in Frankrijk salonfähig lijkt te zijn geworden, blijft de vraag actueel of en hoe die tegemoet gekomen kunnen worden. Kunnen we die bewegingen inkapselen? De wind uit de zeilen nemen? Moeten we ‘accommoderen’? Dat denk ik niet.

Op die manier wordt de beweging zelf gelegitimeerd. Dat hebben we in de geschiedenis vaker gezien. De sterke man - die niet door de meerderheid is gekozen - wordt dan door het politieke midden in het zadel geholpen. Het verval van zijn beweging wordt daarmee niet ingezet. Integendeel, die krijgt juist momentum, via accommoderen en schipperen beland je zo op een hellend vlak, waarna de gewenning optreedt en we “entgrenzen”, en daarmee dreigen we de rechtstaat schade te berokkenen, want beknotting daarvan ligt onherroepelijk in het verlengde van die machtsuitoefening. De romanschrijver Michel Houellebeq laat in zijn boek Soumission zien wat accommodatie doet;

Hoe verleidelijk de religieuze geborgenheid kan zijn voor een zoekende. En hoe opportunisten daar dan weer op inspelen. Hij laat de decaan van de Parijse Sorbonne leiding geven aan de islamisering van het universitaire leven, Dit na de verkiezing van de eerste Islamitische president van Frankrijk. Hij is een provocateur en het is fictie. De provocatie is de islamitische overwinning, het boek is vertaald als Onderwerping.

Maar de essentie is volgens mij iets anders. In een ander scenario had ook het Front Nationale kunnen winnen. De essentie is de verleiding om te denken dat zelfcensuur en andere vormen van accommodatie geen kwaad kunnen. Dat aanpassing de opmars van de overwinnaars zal stoppen. Ik moest er laatst aan denken toen zich een relletje voordeed rond Folia Civitatis, het blad van de universiteit van Amsterdam. De decaan had het blad van de leesttafels laten halen. Op de omslag stond namelijk een fotocompilatie waarop borsten te zien waren. De decaan was bang dat Islamitische jongeren of hun ouders daar aanstoot aan zouden nemen. Geen fictie. Het spiegelbeeld van Charlie Hebdo.

Joseph Roth werd in 1923 met zijn boek Das Spinnennetz ook als provocateur gezien. Tien jaar later bleek de realiteit erger dan de fictie. Schrijvers als hij en Houllebecq herijken van tijd tot tijd ons kompas.

Kiezen voor de rechtstaat betekent dus alert zijn, en blijven, en daar volgen weer nieuwe keuzes uit. Groot of klein. Het betekent ook dat we ons moeten houden aan de internationale vluchtelingenverdragen. En dus dat we oorlogsvluchtelingen welkom moeten heten, zonder nationale quota te stellen. Quota is iets voor melkplassen of boterbergen, niet voor mensen.

We zien vandaag echter dat het veel gemakkelijker is om op een algemene manier te spreken over openheid en open grenzen, dan om in solidariteit de consequenties ervan te dragen. We zien weer hekken en prikkeldraad en als Europeaan schaam ik me daarvoor. Als het om mensen gaat, dan zeg je gewoon…

‘Wir schaffen das’. Toen Merkel deze woorden sprak, werden die met instemming begroet.In de weken en maanden die volgden, zwol de kritiek aan. Ik ben die woorden echter steeds beter gaan begrijpen, en waarderen.

Ik ben tot de slotsom gekomen dat deze uitspraak van Angela Merkel nog veel moediger, humaner en ja ‘historischer’ is dan ik aanvankelijk dacht. De woorden passen in een traditie van solidariteit. Schoolkinderen zullen later dit rijtje opzeggen:

‘Ich bin Ein Berliner.’ Kennedy

‘Tear down this wall’ Reagan. 

‘Wir schaffen das.’ Merkel. 

Drie keer is Berlijn de plaats van actie en drie keer gaat het over verbondenheid. Van Amerika met Europa, van het Westen met Oost-Europa en van Europa met de rest van de wereld. Natuurlijk was het niet Merkel’s bedoeling om iedereen aan te moedigen in ons werelddeel het geluk gaan zoeken. Dat zou tot zoveel ontwrichting leiden dat er uiteindelijk niet veel geluk meer overblijft.

En inderdaad: Merkels woorden gingen een eigen leven leiden en geen land – zelfs de Bondsrepubliek niet – was in staat om voor zoveel mensen opvang te organiseren. Het legde ook de zwakte van deze Europese Unie bloot. Maar dat tast de essentie van haar statement niet aan.Die is: als andere mensen uit oorlogsgebieden hier in paniek naar toe komen, dan moeten we zelf niet in paniek raken, ons zelfbewustheid behouden, en ze opvangen met een open geest.

Wat zou het alternatief zijn? 'Wir schaffen es nicht'? Hoe zouden we dat zelf gevonden hebben? Jules Schelvis heeft daar indringend verslag van gedaan. Er is gewoon geen andere optie zonder onze gekoesterde waarden zelf geweld aan te doen. Veel lokale bestuurders en burgers in ons land doen dat spontaan, en dat is hartverwarmend. President Obama sprak onlangs over de Syrische vluchtelingen, op zijn onnavolgbare wijze en daarom vat ik het in mijn eigen woorden samen: als we toegeven aan angst verraden we niet alleen onze medeburgers, maar ook onze “deepest values; wij mogen de fouten uit het verleden niet herhalen. (..); hoe snel vergeten wij, dat de burgers van nu de immigranten van toen waren. In twee, drie generaties zijn wij dat vergeten..!

En dus moeten we alle daaraan verbonden dilemma’s onder ogen zien. Zo ook de keuze om naar Istanboel te vliegen om afspraken te maken over regulering van de vluchtelingenstroom. Ja, er is veel kritiek mogelijk op de deal met Turkije. Er zitten allemaal ongemakkelijke aspecten aan. Maar wie heeft gezegd dat ‘wir schaffen das‘ eenvoudig is?

Wij kiezen politici om te midden van die moeilijke dilemma’s oplossingen te vinden die werken en ook nog rechtvaardig zijn. Een andere consequentie is dat je de oorzaken van de vluchtelingenstroom wil aanpakken. En dus levert een internationale coalitie nu strijd tegen IS. Islamitische Staat. Een strijd die zelfs buitengewoon veel moed en doorzettingsvermogen vereisen. Militaire moed daaronder begrepen, erken ik in uw gezelschap.

Maar ik wil op dit moment niet onvermeld laten dat er in mijn beleving een rechte lijn loopt van de herdenking van vandaag Naar het stoppen van IS. Het is de strijd tegen een gesloten samenleving die zich organiseert rond systematisch etnisch en/of religieus geweld. We kunnen toch niet onverschillig toezien hoe IS in Syrie en Irak dood en verderf zaait?

Karl Popper (geb. 1902, Wenen) schreef in The Open Society and its Enemies:

”We kunnen terugkeren tot beesten.

Maar als we menselijk willen blijven,

dan ligt er slechts één weg open,

de weg die leidt tot de open samenleving.

We moeten de confrontatie aangaan met het onbekende,

het onzekere en het onveilige,

en wat we aan rede bezitten zoveel mogelijk gebruiken om zo goed als we kunnen plannen te

maken voor veiligheid en vrijheid.”

Aldus Popper. Hoe actueel is dit gebleven! Wat kwetsbaar lijkt in de open samenleving is ook zijn kracht: het vertrouwen op de eigen kracht van mensen, de ruimte om te kunnen worden wie we zijn.

Al even krachtig is dat de rechtstaat de rechten van iedereen en dan ook ècht van iedereen garandeert. Dus zelfs die van een moordenaar als Anders Breivik. U herinnert zich wellicht zijn rechts extremistische brute moord op 77 mensen en de 200 gewonden (vooral kinderen) op het eiland Utϕya en de bomaanslag in hartje Oslo in 2011 in Noorwegen. Hoe ongemakkelijk dat ook aanvoelt…

Naar aanleiding van het recente proces van hem tegen de Noorse staat over zijn detentiesituatie, zei een overlevende van deze moordpartij:

"Natuurlijk vind ik het verschrikkelijk om hem weer overal te zien.

Maar ik gun hem het plezier dat hij buiten de rechtsorde geplaatst wordt niet.

Ik haal troost uit de gedachte dat de rechtsstaat overwint."

Ik begon vanmiddag met het ongemak van de keuze. We kunnen vast wel allemaal ontdekken wat de juiste keuze zou zijn. De grote vraag is: kunnen we daar naar handelen en het ‘ongemak’ voor lief nemen, ook als dat een eufemisme is voor de zeer grote risico’s die we dan nemen. Maduro kon dat als geen ander. Tijdgenoten van hem konden dat ook.

Zoals Boellaard, die zelfs in Dachau de menselijke waardigheid hoog hield. Zoals Cleveringa, Van Holk en Barge op 26 november 1940 die als hoogleraren zich niet neerlegden bij het ontslag van hun Joodse collega’s aan de Universiteit Leiden. Zij maakten de moeilijke keuze, zonder dat zij wisten of konden weten hoelang de oorlog zou duren en of er ooit een naoorlogs academisch leven zou terugkeren. Zij tonen daarmee leiderschap zoals echt leiderschap bedoeld is.

En wat precies het omgekeerde is van accommoderen en collaboreren, waar Houllebecq’s romanfiguur voor kiest. En wij? Kunnen wij de vereiste moed en doorzettingsvermogen opbrengen? Sommigen van u hebben dat al laten zien. Anderen, waaronder ikzelf, moeten dat nog maar eens bewijzen, als de gelegenheid zich al aandient. Die zit er aan te komen, want de rechtstaat ligt onder vuur. Het vuur van de angst voor de ander. En in de angst om het ongenoegen van populistische stroming te temmen lijkt de vergelding in het strafrecht en de inperking van privacy weer helemaal de boventoon te voeren.

Maar dat temt niemand, het alleen brengt schade toe aan onze eigen waarden. We beseffen dit, wij herijken ons kompas, we proberen het goede te doen. Maar de keuzes blijven eenzaam en moeilijk. Bij de eenzaamheid in het maken van de grote en kleine keuzes ter bewaking van die rechtstaat helpt het om iets te proberen te leren van de grotere voorbeelden. Ik heb een aantal voorbeelden al besproken,

En tot slot sta ik stil bij de voormalige Noorse Premier Jens Stoltenberg. Hij wordt op 22 juli 2011 geconfronteerd met Breivik’s extreme aanslag op de rechtstaat. Stoltenberg sprak die avond de Noren toe:

“Met de sterkste wapens in de wereld

– vrijheid van meningsuiting en democratie –

zetten we de koers uit naar het Noorwegen van na 22 juli 2011. (..)

Meer openheid, meer democratie.

Meer menselijkheid.

Maar nooit naïviteit.”

Electoraal gezien misschien onverstandige woorden. Maar moedig waren ze zeker. Tot op de dag van vandaag putten de Noren hier kracht uit. Laten we bij onze keuzes proberen kleine Maduro’s te zijn. Laten we onder die gedachte niet gebukt gaan maar er juist kracht uit putten en positief in het leven staan, dat zoveel te bieden heeft! Laten wij handelen naar de dichtregels van Griet op den Beeck, uitgesproken na de recente aanslagen in Brussel, waarmee ik wil afsluiten vandaag:

“Laten we moed houden, durven wankelen en redden wat er te redden valt. Onszelf bijvoorbeeld, en mekaar. 

Laten we stoppen met hopen en doen wat moet gebeuren om het te doen gebeuren, en mild zijn voor wie dat nog niet kan. 

Laten we ze openlaten: onze deuren, onze armen, onze geesten. 

Laten we pantsers afleggen, en het en de andere tegemoet treden, telkens weer. Laten we slapende honden keihard wakker maken. Blijven geloven in dromen die ook uitkomen. Veel verwachten, genoeg spijt hebben, in zeven sloten tegelijk lopen, alle dingen aankijken, ook dat wat ons verontrust.”

Ik wens u bij dit alles veel moed, doorzettingsvermogen en wijsheid.

Dank U.

Speech Noah van Meekeren

Beste mensen,

U vraagt zich misschien af, waarom ik met een tas hier op het podium sta. Dat zit namelijk zo: in Dachau heb ik gesproken met de burgemeester van de stad zelf. Hij gaf iedereen die mee naar het concentratiekamp Dachau was deze tas, met daarin een boekje met de verhalen over Dachau en een CD. Dit zijn verhalen over de gebeurtenissen. Dit is niet wat ik u ga vertellen: ik ga u meenemen in mijn ervaringen tijdens de reis door Dachau.

We kwamen maandagavond aan op Station Dachau. Na even gegeten te hebben, begon toch echt het eerste onderdeel van het programma. Hierin lagen tientallen foto’s door elkaar op de grond. Aan ons was de taak gegeven om één van die foto’s uit te kiezen, en vervolgens moeten we vertellen waarom wij juist deze gekozen hadden. Ik koos voor de volgende foto:

Eine Laus, dein Tod. (laat stilte vallen).

Ik was na een lange treinrit direct wakker geworden. De volgende dag zou het toch écht gaan gebeuren: ik zou daar staan, in het concentratiekamp zelf waar 70 jaar geleden de meest verschrikkelijke dingen waren gebeurd. Ik had vooraf de verhalen gehoord van kennissen en vrienden, over hun ervaringen. Maar wat ik precies moest verwachten, kon ik niet plaatsen.

En daar sta ik dan. Nadat we langs een bospaadje waren gelopen, stond in een groot, in een versierd lettertype de volgende 3 woorden: ‘Arbeit Macht Frei’.  De toon was meteen gezet, en ik wist meteen: dit zal geen gewone dag worden.

We lopen verder naar de ingang, waar nieuwe ‘misdadigers’ zich moesten uitkleden op een koude grond, in de winter temperaturen van onder de 20 graden, opgesteld in lange rijen met andere ‘misdadigers’. Officieren die in je nek hijgen, die weten dat jij het waarschijnlijk niet gaat overleven, ofwel zwaar mishandelt gaat worden. Er staat vervolgens in koeienletters op de muur: ‘Rauchen verboten’.

Op het moment dat ik er sta, luister ik naar de verhalen die onze gids ons vertelt. Ik krijg de rillingen over mijn lijf. De gedachte om er zelf te hebben gestaan destijds, beangstigd mij. Ik kijk naar links, ik kijk naar rechts, en ik zie m’n reisgenoten verbleken. Het is moeilijk te bespreken. De stilte die volgt als we vervolgens verder lopen, is typerend voor het feit dat het ons allen enorm heeft geraakt.

Later, in een andere ruimte, lees ik een aantal gedichten van mensen die in Dachau hebben gezeten. Onder andere een verhaal van Eduard Hoornik. Hoornik had enorm veel lef, hij schreef namelijk al vroeg over het gevaar van het nazisme. Ook hij belandt uiteindelijk in Dachau. Ik lees één van zijn gedichten, en de woorden om het gevoel te omschrijven wat ik dan voel schieten te kort.

Het idee, door de grote hoofdweg tussen de barakken te lopen, is gek voor mij. Ik loop er langs, en ik zie de omrandingen van waar ooit een barak stond. Ik loop er langs, en ik kan er maar moeilijk bij, dat daar ooit honderden mannen in overleefden.

Als we in een nagemaakte barak gaan, zie ik het ook echt voor mij. De ruimte, waarin deze mannen op een kluitje lagen, geen deken, kou, geen kleren en niet te vergeten, ontzettend veel ziektes. Het komt dan wel erg dichtbij allemaal. Wat als ik daar had gelegen? Wat als ik ziek zou worden vlak voor de bevrijding? Wat als mijn vrienden, mijn kameraden, mijn familieleden, naast mij lagen op hun sterfbed?

Dan komen we uit bij de bomen die naast het crematorium staan. Ogenschijnlijk mooie bomen, totdat Quinten mij eraan herinnerd waarop deze bomen ooit hebben gegroeid.

Op het moment dat dát binnendringt bij mij, stop ik even met nadenken. Ik voel me machteloos, ik kan er niet bij dat een mens dit andere medemensen zou aandoen. Het is misselijkmakend en mensonterend, dat dit heeft plaatsgevonden. Ik huiver bij de gedachte wat voor lijden de mensen in het kamp hebben moeten meemaken.

Als we terug zijn uit het kamp, gaan we s’avonds nog even de stad in om een drankje te doen, om afleiding te zoeken van de heftige gebeurtenissen die we vandaag hebben aanschouwd. Dan zitten we daar in een cafeetje. De Duitsers om ons heen kijken naar het grote scherm, waar Duitsland-Italië wordt gespeeld. Wij drinken ons drankje, en amuseren ons tussen de uitbundige Duitsers.

En op dat moment komt voor mij alles samen: ik voel mij nu ik uit het kamp ben, niet zozeer beangstigd of gedeprimeerd, op de eerste plaats komt voor mij opluchting. Opluchting dat ik daar op dat moment zit, vrij om een drankje te drinken met m’n reisgenoten, vrij om over straat te lopen, vrij om te juichen voor je favoriete voetbalteam, dat Italië was. Vrij om tussen mensen van verschillende afkomst te zitten. Ik ben blij, dat Dachau er niet meer is: ik ben gelukkig, dat de we nu leven in een samenleving, waar iedereen ongeacht zijn of haar afkomst vrij is om te doen wat hij of zij wilt. Het tasje staat dan ook weer symbolisch hiervoor: het herinnert mij eraan, en maakt mij bewust van het feit dat onze vrijheid niet altijd vanzelfsprekend is geweest.