Buitencommando's en De Plantage

Himmelfahrtkommando's

Een groot aantal gevangenen werkt aan de bouw van immense ondergrondse vliegtuigfabrieken. 0ok moeten gevangenen na luchtaanvallen met gevaar voor eigen leven blindgangers demonteren. (Himmelfahrtkommandos).

Een groep vrouwen uit het vrouwen-concentratiekamp Ravensbrück, onder wie ongeveer 200 Nederlandse, wordt op transport gesteld naar Dachau. Het kamp zelf krijgen zij niet te zien, want zij worden ondergebracht in München, dichtbij de Agfafabriek waar zij te werk worden gesteld.

Door gebrek aan brandstof wordt nog slechts beperkt gebruik gemaakt van het crematorium. Van nu af aan worden de meeste doden begraven in massagraven op de nabijgelegen Etzenhausener Leiten (Leitenberg). In december 1944 breekt in het overvolle kamp een vlektyfusepidemie uit; in de komende maanden zal deze dikwijls tot 200 slachtoffers per dag eisen.

Van januari tot april 1945 komen 30.958 nieuwe gevangenen het kamp binnen. De overbevolking neemt catastrofale vormen aan. In een barak bedoeld voor 208 personen verdringen zich 1.600 mensen, en soms meer. Het Krankenrevier dat oorspronkelijk uit twee barakken bestond, moet tot negen blocks worden uitgebreid. In de laatste vier maanden voor de bevrijding wordt de dood van 13.158 gevangenen geregistreerd.

Gevangenen aan het werk in een van de buitencommando's.

Gevangenen aan het werk in een van de buitencommando's.

De Plantage

Recht tegenover het kamp, daarvan slechts gescheiden door een straatweg, lag een groot terrein waar proeven met landbouwkundige gewassen werden gedaan, “De Plantage” geheten. Alleen het bouwrijp maken van dit gebied kostte aan een groot aantal gevangenen het leven.

Inleiding

Vanuit het kamp gezien leek het geen onaardig commando, de Plantage; plantjes kweken, onkruid wieden, vlak bij het kamp, dicht bij de natuur. Dat dit een misvatting van de eerste orde was blijkt uit het dagboek van de Tsjechische arts Karel Kašak die daar de leiding had.

Het is maar aan heel weinig mensen gegeven geweest in het concentratiekamp een dagboek bij te houden. Voor de meeste gevangenen die constant door de SS en de voorlieden, de zgn. kapo’s werden opgejaagd en in de barakken geen enkele vorm van privacy kenden was dat vrijwel onmogelijk. Een van de weinigen die er wél in slaagde was onze landgenoot Nico Rost.


Ontginning

De Plantage, van oorsprong een onvruchtbaar veengebied, is door in hoofdzaak joodse gevangenen drooggelegd en voorzien van een laag teelaarde. De meesten van hen waren dit loodzware werk niet gewend, en konden onmogelijk voldoen aan de extreme en volstrekt willekeurige eisen die de SS aan hen stelde. Het sterftepercentage was in die tijd dan ook veel hoger dan in de meeste andere commando’s.

De SS-bewakers vormden een cordon om de werkende gevangenen. Ieder die maar een stap buiten deze denkbeeldige lijn waagde te zetten, werd onherroepelijk en onmiddellijk doodgeschoten. Een taak waarvan de SS-lieden zich met graagte kweten.De joden, en later ook de veelal Poolse geestelijken die daar werkten, werden zó verschrikkelijk geterroriseerd en uitgehongerd dat er vrijwel dagelijks iemand deze postenketen doorbrak, wat gelijk stond aan een zekere dood. Gedwongen soms, maar veelal ook uit pure wanhoop, om van de dagelijkse en onophoudelijke pijn en uitzichtloosheid af te zijn, kozen zij vrijwillig de dood.

Een voorbeeld: Op 28 april 1941 jagen twee jonge SS-ers “voor de grap” een joodse gevangene keer op keer door de postenketen, maar halen hem op het kritieke moment weer terug. Na een half uur hebben de heren genoeg van hun spel en laten de man doorlopen. Na 50 passen schieten zij hem neer. Hij wordt aan zijn hand en in het onderlichaam getroffen en valt. Als een aasgier stort de verpleger “professor” Heiden zich op de ongelukkige en brengt hem naar de ziekenbarak. Daar zet hij de gewonde hand zonder enige verdoving af. Het slachtoffer heeft de avond niet gehaald. Dat was misschien maar beter zo, want het was een beroemde pianist…


Executies

Interessant is ook hetgeen Kašak meldt over de manier waarop het toeging bij de talloze executies die in Dachau werden uitgevoerd, vooral -en op grote schaal- op Russische krijgsgevangenen. “Schützenfeste” werden deze executies door de SS genoemd, schutterfeesten.

Als er bij de keuken een vrachtauto kwam voorrijden dan wisten de bewoners van de Plantage weer hoe laat het was. Dan werden grote gamellen met heet water ingeladen, uit het ziekenrevier kwamen rubber lakens, en er waren blauwe voorschoten, rubber handschoenen en volop schone handdoeken. Een SS-er houdt niet van vuile handen…

Er werd niet altijd even netjes gewerkt. Soms zaten de vrachtauto’s als zij terugkwamen van onder tot boven onder het bloed. De SS-mannen hadden vaak geen zin de rommel zelf op te ruimen en droegen het reinigen van de auto’s op aan de gevangenen.

De doden werden gecremeerd; het personeel van het crematorium, bestaande uit drie joden -lastige getuigen- werd na aan aantal executies eveneens gedood. Opgeruimd staat netjes…

Een foto van de Plantage, waarbij een overleden gevangene op de voorgrond ligt.