De priesters van Dachau

Inleiding

Vijf jaar lang bevond zich in Dachau de grootste religieuze gemeenschap ter wereld. 2771 geestelijken waren opgesloten binnen de omheining van dit grote concentratiekamp. 1034 van hen vonden er de dood.

2579 Rooms Katholieke priesters en seminaristen uit 38 landen waren er. Verder 109 protestantse predikanten, 30 orthodoxe geestelijken en twee Islamitische imams. Deze getallen betreffen alleen Dachau; buiten beschouwing gelaten zijn hier de geestelijken en religieuzen die zijn doodgemarteld of onthoofd in gevangenissen of gewoon op straat. Alleen in Polen werden 700 priesters door de nazi’s vermoord; in Dachau waren het ook de Polen die het in het bijzonder moesten ontgelden. Zij kwamen in strafcommando’s of werden blootgesteld aan medische experimenten. In februari 1944 arresteerde de Gestapo 162 priesters en transporteerde hen naar Dachau. Slechts 41 van hen bereikten hun bestemming, de anderen zijn onderweg vermoord.

Onder de in Dachau verblijvende geestelijken bevonden zich ook enkele honderden Nederlanders, zowel predikanten als rooms-katholieke priesters.


Titus Brandsma

0ok Prof.Dr.Titus Brandsma 0.Carm., rector-magnificus van de Katholieke Universiteit Nijmegen, liet in Dachau het leven. Brandsma, in 1881 in Friesland geboren, studeert in Nijmegen wijsbegeerte en sociologie. In 1923 wordt hij benoemd tot hoogleraar aan de zojuist opgerichte Nijmeegse Universiteit; hij doceert daar wijsbegeerte en geschiedenis van de vroomheid, en met name de Nederlandse mystiek.

In 1935 wordt hij door de aartsbisschop van Utrecht benoemd tot geestelijk adviseur van de R.K. journalistenvereniging. Veel van zijn colleges wijdt hij aan de bedenkelijke aspecten van de nationaal-socialistische wereldbeschouwing. In 1941 maakt hij een rondreis langs de directeuren en hoofdredacteuren van de katholieke persmedia om hen op het gevaar van het nationaalsocialisme te wijzen. 1942: Der Pater Titus Brandsma (Nimwegen) ist wegen planmässiger Vorbereitung einer gegen die deutschen Besatzungsbehörden gerichteten oppositionellen Bewegung umgehend zu verhaften und in einem Konzentrationslager zuzuführen.

Op 19 januari 1942 wordt hij gearresteerd en overgebracht naar de Scheveningse strafgevangenis (Oranjehotel). Via Vught belandt hij in Dachau waar hij in de zomer van datzelfde jaar overlijdt. In 1957 wordt hij door het bisdom Den Bosch zalig verklaard.


In zijn cel in de Scheveningse gevangenis schrijft Brandsma dit gedicht:

Gedicht

O, Jezus, als ik U aanschouw

Dan leeft weer dat ik van U hou

En dat ook Uw hart mij bemint

Nog wel als Uw bijzondren vriend.

Al vraagt dat mij meer lijdensmoed

Och, alle lijden is mij goed

Omdat ik daardoor U gelijk

En dit de weg is naar Uw Rijk

Ik ben gelukkig in mijn leed

Omdat ik het geen leed meer weet,

Maar ’t alleruitverkorenst lot

Dat mij vereent met U, o God.

0 laat mij hier maar stil alleen

Het kil en koud zijn om mij heen

En laat geen menschen bij mij toe

’t Alleen zijn word ik hier niet moe.

Want Gij. O Jezus, zijt bij mij

Ik was U nimmer zoo nabij.

Blijf bij mij, bij mij, Jezus zoet,

Uw bijzijn maakt mij alles goed.